3 H1.A01 Parkeervoorziening


Definitie

Parkeerplaats voor het stallen van een voertuig voor beperkte tijd, inclusief het in- en uitstappen en het eventueel betalen van parkeergeld.

Randvoorwaarden

  • De parkeervoorziening moet zo dicht mogelijk bij de hoofdingang liggen.
  • De route tussen de Gehandicapten Parkeerplaats Algemeen (GPA) en de hoofdingang voldoet aan de eisen zoals beschreven in het hoofdstuk “Toegangsroute”, d.w.z. obstakelvrij en zonder kruisingen met een rijbaan.
  • Deze route voert per definitie door een voetgangerszone.
  • Looplijnen voetgangers zo kort mogelijk.
  • Loop- en verkeersroutes kruisen elkaar zo weinig mogelijk.
  • Indien aan de orde, zelfstandig kunnen betalen.

Locatie-eisen

  • Indien een voor auto’s bedoelde rijbaan van de openbare weg, parkeerterrein en/of eigen terrein binnen 50m van de hoofdingang ligt, mag de GPA-voorziening op max. 50m afstand van de hoofdingang liggen.
  • Indien de dichtstbijzijnde rijbaanvan de openbare weg, parkeerterrein en/of eigen terrein op meer dan 50m van de hoofdingang ligt, moet de GPA-voorziening op de kortst mogelijke afstand van de hoofdingang liggen.
    NB1: Indien de dichtstbijzijnde rijbaan op het terrein van het ITs complex ligt, dan dient dit (eventueel afgesloten) terrein voor voertuigen met bestemming GPA parkeerplaats toegankelijk te zijn.
    NB2: Afstanden gemeten via de kortste toegankelijke route.
  • In voetgangersgebieden mag de maximale afstand van een GPA-voorziening tot de hoofdtoegang 200m zijn.
  • Bij parkeerplaatsen op eigen terrein dient een bepaald percentage van het totaal aantal parkeerplaatsen voor bezoekers en/of personeel, als GPA uitgevoerd te zijn (zie 3 H1.C01 - Toepassingsgebied).
  • Wanneer er geen GPA’s op eigen terrein zijn, tenminste één GPA op de openbare weg per 10.000m² vloeroppervlak (= het oppervlak dat via de hoofdtoegang wordt betreden).
  • Aanwezige apparaten en automaten moeten bereikbaar en bedienbaar zijn. De bedieningsknoppen (ook een eventueel touchscreen) moeten zich tussen 0,7 en 1,35m+ vloer bevinden en tenminste 0,50m uit een inwendige hoek. Wanneer de automaat op een verhoogd plateau staat, voorzien in een oprit en een opstelvlak van 0,9 x 1,2m voor de automaat.
  • De GPA-eisen met betrekking tot aantallen gelden niet voor winkels en horeca ≤ 500m2. (Horeca: “bijeenkomstfunctie voor het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse”).

Uitvoeringseisen

  • Zie hoofdstuk 3 H1.C01 (Parkeerplaats GPA) voor de eisen die aan de Gehandicaptenparkeerplaats Algemeen (GPA) worden gesteld.
  • Indien een niveauverschil aanwezig is tussen de GPA en de voetgangersroute, dan moet binnen 10m van de GPA een toegankelijke oprit/hellingbaan/lift aanwezig zijn. Deze toegankelijke oprit/hellingbaan moet veilig (dus niet via de rijbaan) bereikt kunnen worden.
  • De route tussen een GPA-voorziening en de hoofdtoegang bevat geen kruisingen/ oversteekpunten van een rijbaan.
  • Aanwezige apparaten en automaten moeten bereikbaar en bedienbaar zijn. De bedieningsknoppen (ook een eventueel touchscreen) moeten zich tussen 0,70 en 1,35m+ bestrating bevinden en tenminste 500mm uit een inwendige hoek. Wanneer de automaat op een verhoogd plateau staat, voorzien in een oprit en een horizontaal opstelvlak van 0,90 x 1,20m voor de automaat en een ruimte voor een vlakke obstakelvrije draaicirkel (diameter 1,5m).

Artikel Bouwbesluit

 

Toepassingsgebied

 

Bijbehorende criteria

2 E1.-01
3 H1.A02
3 H1.A03
3 H1.C01
3 H1.C02
3 H3.A01
3 H4.A01
3 H6.C13
3 H9.C01

Verlichting
Parkeergarage
Toegangsroute
Parkeerplaats GPA
Routegeleiding
Verkeersruimte (horizontaal)
Verticaal stijgpunt
Apparaat
Informatiebord en Scherm