3 H4.C04 Noodtrap


Definitie

Een trap in een vluchtroute die uitsluitend gebruikt kan en mag worden in noodsituaties. Vanuit de ruimte waar de noodtrap zich bevindt, kan men niet op andere bouwlagen komen dan alleen op de bouwlaag die onderdeel uitmaakt van de vluchtroute.

Randvoorwaarden

Trappen van nood-/vluchttrappenhuizen die wel bereikbaar zijn vanuit de werkruimte, maar niet gebruikt kunnen/mogen worden als reguliere verbindingstrappen tussen bouwlagen.

Locatie-eisen

 

Uitvoeringseisen

  • Visuele markering (contrastwaarde: LRV1 – LRV2: ≥ 0,3 (zie 2 E2.-01) over de volle breedte van de eerste en laatste trede van elk trapsegment zichtbaar in beide looprichtingen.
    De visuele markering kan ook gerealiseerd worden door de trap een contrasterende (contrastwaarde: ≥ 0,3) kleur te geven ten opzichte van de aansluitende vloeren/bordessen. 
  • Bij trappen breder dan 2,4m (gemeten tussen de leuningen): visuele markering (contrastwaarde: ≥ 0,3 zie 2 E2.-01) van de overige treden over minimaal 400mm (gemeten vanaf de zijkant van de trap ter plaatse van de leuningen), zichtbaar in beide looprichtingen.

Artikel Bouwbesluit

Afd. 2.5: aanstuurtabel: 2.32: art. 2.33.

Toepassingsgebied

 

Bijbehorende criteria

3 H4.A02

Stijgpunt
Niveauverschil

Markering