RG: 4-03 Verspringingen


Definitie

In een geleidelijn dienen zo min mogelijk "obstakelverspringingen" te worden aangebracht. Daar waar het niet anders kan (bijv. om gevaarlijke situaties te voorkomen) mogen verspringingen worden aangebracht.

De maximale maat van een sprong is gelijk aan de breedtemaat van de lijn. Het maximale aantal verspringingen achter elkaar is 3.

Deze verspringingen in de lijn veroorzaken geen desoriëntatie bij de gebruikers.

U-vormige omleidingen veroorzaken wel desoriëntatie bij de gebruikers en mogen daarom niet worden toegepast.

 

 

 

Verspringing (juist)

In die situaties waar de verspringing alleen noodzakelijk is om een obstakel te omzeilen kan dit volgens de hiernaast afgebeelde oplossing.

De voorwaarden voor deze verspringing zijn:

  • verspringing in de geleidelijn = breedte geleidelijn
  • maximaal 3 sprongen
  • lengte versprongen lijn 1.800mm
  • afstand (in looprichting) geleidelijn tot obstakel minimaal 1.500mm.